Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises. Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises.
Keuze werknemer pakt verkeerd uit en komt als een boemerang terug
Vernietiging onterecht ontslag of billijke vergoeding Een technisch specialist had zich op 13 juli 2021 ziek gemeld en wordt op 8 oktober 2021 op staande voet ontslagen. Dit ontslag is niet terecht. De werknemer kan kiezen: óf vernietiging van het ontslag (zodat hij zijn baan terugkrijgt) óf een billijke vergoeding (het onterechte ontslag blijft in stand maar hij krijgt daarvoor een […]
Een technisch specialist had zich op 13 juli 2021 ziek gemeld en wordt op 8 oktober 2021 op staande voet ontslagen. Dit ontslag is niet terecht. De werknemer kan kiezen: óf vernietiging van het ontslag (zodat hij zijn baan terugkrijgt) óf een billijke vergoeding (het onterechte ontslag blijft in stand maar hij krijgt daarvoor een financiële genoegdoening). De werknemer kiest voor het laatste en vraagt een bedrag van € 586.773,86 bruto en pensioenschade van € 130.248. Dit is volgens hem de ‘waarde’ van de arbeidsovereenkomst als hij niet was ontslagen. Hiernaast vraagt hij de transitievergoeding (€ 43.926,20 bruto) en de vergoeding voor het niet in acht nemen van de opzegtermijn (€ 20.196,40 bruto). De kantonrechter kent de transitievergoeding en de vergoeding vanwege de opzegtermijn toe maar beperkt de billijke vergoeding tot € 5.000 bruto.
De werknemer gaat in hoger beroep. Hij is nog steeds ziek. Als hij niet was ontslagen, zou de loonbetalingsverplichting tot 13 juli 2023 hebben geduurd en zou de werkgever € 77.376,06 aan salaris hebben betaald. Nu de werknemer wel is ontslagen, zou hij recht moeten hebben op een ZW-uitkering van € 62.154,54. Als je de vergoeding vanwege de opzegtermijn (€ 20.196,40) hierbij optelt, krijgt de werknemer meer dan wanneer hij niet was ontslagen. De werknemer heeft dus geen schade geleden. Dat het UWV de ZW-uitkering vooralsnog heeft geweigerd (#benadelingshandeling) – er loopt nog een beroepsprocedure – is een gevolg van zijn keuze voor de billijke vergoeding. Daarmee heeft hij zelf het risico genomen dat die uitkering zou kunnen worden geweigerd. En dat de werknemer nu pensioenschade lijdt, had hij kunnen voorkomen door te kiezen voor vernietiging van het ontslag. In dat geval zou de pensioenopbouw na het einde van de loonbetalingsverplichting mogelijk premievrij zijn voortgezet.
Het hof vindt dat de werknemer de gevolgen van zijn keuze niet volledig kan afwentelen op de werkgever. Bij het maken van zo’n keuze dient rekening te worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de werkgever. Het hof vindt dat de werknemer daarbij de plicht heeft zijn schade te beperken.
Toch blijft de werknemer niet met lege handen achter. Het hof stelt de billijke vergoeding vast op € 25.000 bruto, onder meer vanwege de lengte van het dienstverband (30 jaar). De volledige uitspraak van het Hof Den Bosch van 20 april 2023 vindt u hier.
In de New Hairstyle-beschikking (30 juni 2017) heeft de Hoge Raad overwogen dat een van de gezichtspunten waarmee bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening kan worden gehouden, is of de redenen die de werknemer heeft om af te zien van vernietiging van het ontslag aan de werkgever zijn toe te rekenen (r.o. 3.4.5).
Jeroen Dikker is gespecialiseerd in arbeidsrecht en schrijft regelmatig blogs op onze website over recente uitspraken of wetswijzigingen. In dit filmpje bespreekt hij de diverse soorten (ontslag)vergoedingen.
Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises. Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises.
Onze advocaten delen hun visie, geven tips en houden u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op de voor u belangrijke rechtsgebieden.