Ongepast en beledigend taalgebruik over rechters leidt tot niet-ontvankelijkheid

Na een reeks ongepaste en beledigende uitlatingen van een verzoeker om voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘voorzieningenrechter’) was de maat vol. Bij uitspraak van 16 april 2025 verklaarde de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk vanwege onbehoorlijke procesvoering door de verzoeker.

Wat was er aan de hand? De verzoeker in deze zaak heeft de korpschef met een beroep op de Wet open overheid (‘Woo’) verzocht om informatie. Dit is niet naar zijn tevredenheid afgehandeld, waarna hij in bezwaar en beroep ging. Tegen de beroepsuitspraak heeft hij hoger beroep bij de Afdeling ingesteld. Daarnaast heeft hij de

De verzoeker heeft zich in diverse processtukken ongepast, beledigend en dreigend uitgelaten over rechters en rechtbankmedewerkers die zijn zaken behandelen of behandeld hebben. Zo noemt hij de uitspraak van de rechtbank een ‘domme kwebbeluitspraak’. De rechter die de uitspraak heeft gewezen, noemt hij een ‘schepsel’ en een ‘domme huilrechter’ die last heeft van ‘bizarre paniekaanvallen’. De Afdeling is hier niet van gediend en heeft hem de gelegenheid gegeven om een vervangend hogerberoepschrift in te dienen zonder beledigende en ongepaste passages. De verzoeker streepte slechts enkele ongepaste en beledigende passages door, terwijl nog steeds te lezen was wat er stond.

Vervolgens ging hij onverminderd door met dit taalgebruik. Hij noemde de rechters van de rechtbank ‘rechtersgekkie’, ‘corrupte wrakingsgriezels’, ‘schele rechter’, ‘wrakingsweigergekkies’ en ‘gestoord’. De rechters zouden volgens hem opgepakt moeten worden omdat zij vooringenomen en crimineel zijn, ‘Tijd voor hooivorken en fakkels pek en veren.’ Zij zijn volgens hem dom en gek zijn en zouden met pensioen moeten. Bovendien bestaat de rechtspraak volgens hem uit 60% vrouwen, met als gevolg ‘dat er teveel emotionele onzin is’. De griffier verweet hij in een dronken bui zaken te hebben ingenomen.

De voorzieningenrechter accepteert dit niet. De grenzen van het normale en beschaafde taalgebruik zijn volgens de voorzieningenrechter onaanvaardbaar ver overschreden. Bovendien staat deze zaak niet op zichzelf maar heeft de verzoeker systematisch gebruik gemaakt van ongepaste, beledigende en dreigende teksten.

Nu de verzoeker geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek om zijn stukken in te dienen zonder ongepaste, beledigende en dreigende passages, wordt de zaak zonder zitting afgedaan en kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband, mede onder verwijzing naar rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat verzoeker zich niet heeft gehouden aan het beginsel van behoorlijke procesvoering. ‘Dat beginsel houdt onder meer in dat zowel schriftelijk als mondeling het gesprek met elkaar gevoerd moet worden op een fatsoenlijke manier, zonder daarbij gebruik te maken van ongepaste, beledigende en dreigende teksten en/of uitlatingen.’ De ingestelde rechtsmiddelen kunnen dan ook niet anders worden gezien dan als een manier om de betrokken personen te beledigen, te schofferen en onder druk te zetten. In dat geval kan de indiener van een rechtsmiddel niet-ontvankelijk worden verklaard.