Aansprakelijkheid van de bestuurder van een vennootschap

Voor de gevolgen van een beslissing van een bestuurder die niet goed uitpakt voor de vennootschap, een crediteur of een derde, is de bestuurder in beginsel niet aansprakelijk. De wetgever heeft de aansprakelijkheid van de bestuurder beperkt om te voorkomen dat elke beslissing van de bestuurder ten behoeve van de vennootschap ook van invloed zou […]

Lees verder

Inhoudsopgave

  1. Onbehoorlijke taakvervulling
  2. Benadeling van een crediteur
  3. Onrechtmatige daad
  4. Het Spaanse Villa-arrest: bestuurder persoonlijk aansprakelijk
  5. Latere jurisprudentie: geen bestuurdersaansprakelijkheid
  6. Benadeling van een derde
  7. Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement
  8. Benadeling vennootschap
  9. Individuele  crediteuren
  10. Conclusie

Voor de gevolgen van een beslissing van een bestuurder die niet goed uitpakt voor de vennootschap, een crediteur of een derde, is de bestuurder in beginsel niet aansprakelijk. De wetgever heeft de aansprakelijkheid van de bestuurder beperkt om te voorkomen dat elke beslissing van de bestuurder ten behoeve van de vennootschap ook van invloed zou kunnen op zijn privésituatie. Zou dat anders zijn, dan zou dat kunnen leiden tot zich indekkende en/of terughoudende bestuurders wat de vennootschap (en de samenleving) per saldo niet ten goede komt.

Wanneer kan de bestuurder dan wel in privé aansprakelijk gehouden worden voor zijn handelen? Onverlet de aansprakelijkheid van de bestuurder voor bijvoorbeeld het niet tijdig melding doen van betalingsonmacht aan de fiscus en/of het pensioenfonds of het schenden van specifieke in de wet opgenomen verplichtingen en bepaalde gedragingen, kan de bestuurder aansprakelijk zijn wanneer:

  • de bestuurder de vennootschap zelf benadeelt (onbehoorlijke taakvervulling);
  • de vennootschap door het handelen van de bestuurder een crediteur heeft benadeeld, of
  • de vennootschap door het handelen van de bestuurder een derde heeft benadeeld.

Onbehoorlijke taakvervulling

Op grond van artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is een bestuurder tegenover de vennootschap gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. De bestuurder dient in het belang van de vennootschap te handelen. Doet hij dat niet, dan kan de vennootschap hem daarop aanspreken. De bestuurder koopt bijvoorbeeld (om de bijtelling te beëindigen) in privé een auto van de vennootschap. Hij doet dit echter tegen een lagere prijs dan de auto waard is. Dit overbrengen van “zakelijk” naar “privé” komt geregeld voor. Daar is op zich niets mis mee, maar als  er te weinig voor de auto wordt betaald, wordt de vennootschap daarmee benadeeld. De vennootschap kan haar bestuurder op deze benadeling aanspreken, omdat de bestuurder met deze transactie niet in het belang van de vennootschap heeft gehandeld. Meestal gebeurt dit pas nadat de bestuurder die de vennootschap heeft benadeeld door een nieuwe bestuurder is opgevolgd of na faillissement van de vennootschap.

Benadeling van een crediteur

De factuur is verschuldigd en de middelen zijn aanwezig om deze te betalen. Toch weigert de bestuurder om de vennootschap de betaling te laten verrichten. Die betalingsweigering kan leiden tot een aansprakelijkheid van de bestuurder tegenover de crediteur.

Onrechtmatige daad

Omdat er geen overeenkomst bestaat tussen de crediteur en de bestuurder in privé is deze aansprakelijkheid gebaseerd op de zogenoemde onrechtmatige daad die is opgenomen in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. De crediteur spreekt de bestuurder aan in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap. In dat geval moet  de bestuurder ten aanzien van de benadeling van de crediteur een persoonlijk en ernstig verwijt gemaakt kunnen worden.

Die persoonlijke betrokkenheid is vaak lastig aan te tonen. Bij grotere organisatie is de bestuurder misschien wel (intern) verantwoordelijk, maar dat betekent nog niet dat hij alles persoonlijk uitvoert. Als de persoonlijke betrokkenheid niet kan worden aangetoond blijft alleen de vennootschap aansprakelijk tegenover de crediteur en gaat de bestuurder vrijuit.

De crediteur heeft dus een aantal hobbels te nemen om de bestuurder met succes aan te spreken.

Voor personen die niet namens een vennootschap handelen geldt niet de eis dat het verwijt dat hen treft ernstig moet zijn. Reden voor crediteuren om het te doen voorkomen dat zij niet met de vennootschap hebben gehandeld maar met de persoon zelf, dus niet in zijn hoedanigheid van bestuurder. In zo’n geval kan dus ook een niet ernstig verwijt tot aansprakelijkheid leiden.

Heeft u vragen of heeft u advies nodig?

Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan contact op. Of maak een belafspraak.

Het Spaanse Villa-arrest: bestuurder persoonlijk aansprakelijk

In het artikel op onze website van mr. Chris Hartsuiker over het Spaanse Villa-arrest bespreekt hij in detail hoe de Hoge Raad omgaat met de te hanteren norm voor de handelingen van de bestuurder. De crediteuren spraken daar met succes de bestuurder van een vennootschap aan, maar niet in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap. De betreffende persoon zou jegens hen een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsnorm hebben geschonden.

Latere jurisprudentie: geen bestuurdersaansprakelijkheid

Een jaar na het Spaanse Villa-arrest volgde de uitspraak van de Hoge Raad van 5 september 2014 (ECLI:NL:HR:2014:2628) in een zaak waarbij was bemiddeld bij de verkoop van een vliegtuig en de koopsom op een “verkeerde” bankrekening terecht was gekomen.

De Hoge Raad kwam in die zaak tot het oordeel dat niet zou zijn aangetoond dat gedaagde partij in een andere hoedanigheid dan als bestuurder van de vennootschap zou hebben gehandeld.
Kort gezegd had de bemiddelaar de koopovereenkomst ondertekend zonder daarbij de vennootschap te vermelden en/of dat hij uit naam van de vennootschap handelde. De bestuurder verklaarde hierover aan de rechter dat indien hij namens een vennootschap de koopovereenkomst  had ondertekend, hij voor de verkoop van het vliegtuig aan een Amerikaanse koper in de Verenigde Staten allerlei documenten had moeten overleggen, hetgeen tot onnodige vertraging zou hebben geleid.

De Hoge Raad ging daarin mee en stelde vast dat uit het overige niet was gebleken dat de crediteur had mogen aannemen dat de bestuurder niet in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap had gehandeld.

Omdat de bestuurder in zijn hoedanigheid van bestuurder had gehandeld diende de crediteur aan te tonen dat de bestuurder een persoonlijk en ernstig verwijt kon worden gemaakt. In dat laatste slaagde de crediteur niet. De vennootschap van de bemiddelaar werd wel aansprakelijk gehouden voor de schade.

Benadeling van een derde

Als een bestuurder namens de vennootschap roekeloos handelt doordat hij bijvoorbeeld bepaalde veiligheidsnormen niet in acht neemt en daardoor schade aan een derde ontstaat, dan kan deze derde naast de vennootschap ook de bestuurder van de vennootschap aanspreken voor de schade op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.

Voor deze derde gelden dezelfde regels als voor de benadeelde crediteur: de bestuurder moet een persoonlijk en ernstig verwijt kunnen worden gemaakt.

Indien een derde de betreffende persoon in een andere hoedanigheid dan bestuurder wil aanspreken, dan moet hij eerst aantonen dat deze persoon niet als bestuurder van de vennootschap handelde. Als dat is gelukt hoeft niet te worden aangetoond dat hem een ernstig verwijt treft ten aanzien van de schade. De ernst van het verwijt is in dat geval niet meer bepalend voor de aansprakelijkheid.

Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement

Benadeling vennootschap

Wanneer de vennootschap failliet is zal de curator onderzoeken of de bestuurder zijn taak op grond van artikel 2:148 of 2:248 van het Burgerlijk Wetboek kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en of aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Wanneer de bestuurder van de failliete vennootschap zelf ook een vennootschap is, kan de curator de natuurlijke persoon aanspreken die feitelijk de bestuurder is. Kortom: een holding/werkmaatschappij constructie waarbij de holding op papier de bestuurder is van de werkmaatschappij biedt geen bescherming tegen de curator. Een Katvanger als bestuurder evenmin, omdat de curator ook de natuurlijke persoon kan aanpakken die feitelijk het beleid van de vennootschap heeft bepaald.

Het enkele feit dat de vennootschap niet aan haar boekhoudverplichtingen heeft voldaan, levert bewijs op dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. Daarmee wordt/worden de bestuurder/bestuurders in privé aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap.

Individuele  crediteuren

Hoewel de meeste crediteuren hun vordering zullen indienen bij de curator, kunnen crediteuren ook zelfstandig proberen hun onbetaald gelaten vordering op de bestuurder in privé te verhalen.

Wanneer (1) de verplichting is aangegaan vóór de oprichting van de vennootschap, (2) de bestuurder dit na de oprichting heeft bekrachtigd en (3) de vennootschap binnen één jaar na de oprichting failliet gaat, kan de crediteur de bestuurder ook aanspreken op grond van artikel 2:103 lid 3 en /of 2:203 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek.

In alle andere gevallen zal de crediteur een beroep moeten doen op artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek en dan is weer vereist dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden terzake het onbetaald laten van de vordering van de crediteur. Dit kan succes hebben als bijvoorbeeld de bestuurder, nadat hij zelf het faillissement van de vennootschap heeft aangevraagd, maar deze aanvraag nog niet door de Rechtbank is behandeld, voor de vennootschap verplichtingen is aangegaan. De bestuurder behoort dan te weten dat de kans groot is dat de vennootschap de verplichtingen niet zal nakomen en de crediteur daardoor wordt benadeeld.

Conclusie

Er zijn verschillende situaties waarin een bestuurder in privé aansprakelijk kan worden gehouden, hetzij voor schulden/schade van de vennootschap, hetzij door hemzelf veroorzaakte schade.

Als bestuurder moet u weten hoe u aansprakelijkheid voorkomt, in het bijzonder in situaties waarin faillissement van de onderneming dreigt.

Als crediteur is het zaak om de juiste keuze de maken voor de rechtsgrond van uw vordering omdat van die keuze de uitkomst van de procedure mede bepaalt.  Wanneer eenmaal die keuze is gemaakt, kan daar meestal niet meer van worden afgeweken.

Het team Ondernemen van SWDV beantwoordt graag al uw vragen over bestuurdersaansprakelijkheid. Bel of maak een afspraak met Vincent Audiffred.

Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises

Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises. Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises.