Sluitingsbevoegdheid art. 13b lid 1 Opiumwet
Overtreding van de Opiumwet kan tot gevolg hebben dat de burgemeester
een woning sluit. Deze bevoegdheid van de burgemeester is gebaseerd op artikel
13b lid 1 Opiumwet. Daarin staat dat de burgemeester een woning kan sluiten als
daarin een handelshoeveelheid (meer dan 5 gram softdrugs, 5 hennepplanten en
meer dan 0,5 gram harddrugs) verdovende middelen wordt aangetroffen of wanneer
in het pand voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die duiden op handel. Of
de burgemeester zijn sluitingsbevoegdheid kan toepassen, hangt af van de
redelijkheid van het gemeentelijk beleid en van de vraag of de gevolgen van het
sluitingsbesluit, gelet op alle omstandigheden van het geval, niet onevenredig
zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Dat de burgemeester
de bevoegdheid heeft om een woning te sluiten, betekent dus niet dat hij ook
altijd van die bevoegdheid gebruik mag maken.
Het sluiten van een woning moet dus een doel dienen. Dat kan
bijvoorbeeld zijn dat daarmee de bekendheid van een pand als drugspand teniet
wordt gedaan en herhaling wordt voorkomen, de zgn. signaalfunctie naar de
omgeving.
Onderscheid sociale huursector en particuliere huursector
Over het algemeen wordt met woningbouwcorporaties in een convenant afgesproken
op welke wijze eventuele drugshandel in de sociale huur wordt aangepakt. Bij
overtreding wordt door woningbouwcorporaties de huurovereenkomst ontbonden en
komen de huurders op een lijst waardoor ze gedurende twee jaar geen andere
sociale huurwoning in dezelfde gemeente kunnen huren. Deze afspraken worden met
particuliere verhuurders (meestal) niet gemaakt.
Mogen burgemeesters bij het sluiten van woningen onderscheid maken
tussen de sociale huursector en de particuliere huursector? De Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State heeft daarover geoordeeld in zijn uitspraak van 29 april
2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1147).
Ongelijk handelen in gelijke gevallen
De politie had bij de doorzoeking van een particuliere huurwoning in
Veghel een handelshoeveelheid drugs aangetroffen. De burgemeester had daarom de
woning voor zes maanden gesloten. De particuliere verhuurder maakte bezwaar
tegen het sluitingsbesluit. Hij vond dat het sluitingsbesluit geen doel meer
diende, omdat de huurovereenkomst met de huurders was beëindigd. Bovendien heeft
de burgemeester in gelijke gevallen ongelijk gehandeld, omdat de burgemeester
bij vondst van drugs in een sociale huurwoning niet tot sluiting van de woning
overgaat als de woningbouwcorporatie de huurovereenkomst beëindigt. De Afdeling
oordeelde bij zijn uitspraak van 24 april 2019 dat het sluitingsbesluit onvoldoende was gemotiveerd
en vernietigde daarom het besluit. De burgemeester moest beter motiveren
‘waarom de signaalfunctie in het geval van een woning uit de sociale huursector
minder belangrijk zou zijn dan in het geval van een woning in de particuliere
huursector’.
Motivatie nieuw besluit
In het nieuwe besluit verklaarde de burgemeester de bezwaren van de
particuliere verhuurder opnieuw ongegrond. Hij motiveerde het besluit door dit als
volgt toe te lichten:
- De
signaalfunctie van artikel 13b Opiumwet is in de sociale huursector even
belangrijk als bij een woning in de particuliere huursector;
- Op
grond daarvan is er ook geen onderscheid te maken;
- Het
onderscheid zit in de afweging van belangen die zijn gediend met een
rechtvaardige en sociale verdeling van woningen (de volkshuisvesting) en de
belangen die zijn gediend met artikel 13b Opiumwet;
- Op het
gebied van volkshuisvesting hebben woningbouwcorporaties een bijzondere en
wettelijke taak die in allerlei regelingen is gewaarborgd;
- Particuliere
verhuurders zijn niet aan die regels gebonden en hebben een meer commercieel
motief bij verhuur;
- Met
woningbouwcorporaties zijn convenanten gesloten waarin onder andere is
afgesproken dat bij overtreding van de Opiumwet de huurovereenkomst wordt
beëindigd en de huurders op een lijst komen waardoor zij gedurende een bepaalde
tijd niet in aanmerking komen voor een andere sociale huurwoning. Die afspraken
zijn met particuliere verhuurders niet gemaakt.
De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Ook tegen dit besluit heeft de particuliere verhuurder beroep ingesteld.
De burgemeester had bij zijn besluitvorming niet (ook) het belang van de
volkshuisvesting mogen betrekken, omdat de volkshuisvesting niet het tegengaan
van overtredingen van de Opiumwet tot doel heeft. Daarnaast zou uit het nieuwe
besluit nog steeds niet blijken waarom de signaalfunctie bij particuliere
huurwoningen belangrijker is dan bij woningen in de sociale huursector.
De Afdeling oordeelde op 29 april 2020 dat de burgemeester bij de beoordeling of een sluiting noodzakelijk is, ook andere belangen dan die gediend zijn bij het optreden tegen drugshandel mag betrekken, zoals het belang van volkshuisvesting.
Daarbij mag de burgemeester betekenis toekennen aan de wettelijke waarborgen die gelden voor woningbouwcorporaties en het transparante toewijzingsbeleid die zij hanteren. Woningbouwcorporaties mogen immers, anders dan particuliere verhuurders, niet elke willekeurige persoon huisvesten, waardoor particuliere verhuurders niet gelijk kunnen worden gesteld aan woningbouwcorporaties. Mede gelet op het commerciële belang dat particuliere verhuurders hebben, dienen zij niet in dezelfde mate het belang van de volkshuisvesting als woningbouwcorporaties. Daarmee heeft de burgemeester voldoende inzichtelijk gemaakt waarom in het geval van particuliere verhuur het belang van zichtbaar optreden tegen drugshandel (de signaalfunctie) zwaarder weegt dan bij verhuur door woningbouwcorporaties.
De Afdeling oordeelde verder dat als in een specifieke situatie blijkt dat een particuliere verhuurder op zoveel punten vergelijkbaar is met een woningbouwcorporatie dat sprake is van bijzondere omstandigheden, in dat specifieke geval er aanleiding kan zijn om ook af te zien van woningsluiting. Die vergelijking ziet de Afdeling in de betreffende casus niet.
Vragen over sluitingsbevoegdheid
Heeft u vragen of wilt u advies over het sluiten van een woning of de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester? Neem dan contact op met één van de specialisten van SWDV Advocaten.