Accountant aansprakelijk voor schade verkeerd advies

De rechtbank oordeelt dat een accountantskantoor aansprakelijk is voor een fout in de advisering in het kader van de opvolging van de vaders door de zoons binnen een familiebedrijf (Rechtbank Gelderland 8 augustus 2018 JOR 2019/71 ECLI:NL:RBGEL:2018:3816). Overdracht aandelen van vader op zoon De onderneming in kwestie is actief in de bouw. Twee vaders zijn […]

Lees verder

Inhoudsopgave

  1. Overdracht aandelen van vader op zoon
  2. Fiscaal advies door accountant
  3. Faillissement binnen vijf jaar na schenking aandelen
  4. Onrechtmatige daad, eigen schuld en klachtplicht
  5. Gedeeltelijk eigen schuld ex art. 6:101 BW
  6. Geen geslaagd beroep op wettelijke klachtplicht ex art. 6:89 BW

De rechtbank oordeelt dat een accountantskantoor aansprakelijk is voor een fout in de advisering in het kader van de opvolging van de vaders door de zoons binnen een familiebedrijf (Rechtbank Gelderland 8 augustus 2018 JOR 2019/71 ECLI:NL:RBGEL:2018:3816).

Overdracht aandelen van vader op zoon

De onderneming in kwestie is actief in de bouw. Twee vaders zijn het bedrijf in 1979 gestart en hun zoons zijn later in het bedrijf werkzaam geworden. Het bouwbedrijf wordt geëxploiteerd in de vorm van een BV. Op zeker moment worden de zoons medeaandeelhouder van de BV. In 2012 willen de vaders hun resterende aandelen overdragen aan de zoons. Het (huis)accountantskantoor adviseert hierbij. Aan het accountantskantoor zijn verschillende adviseurs verbonden, waaronder een fiscaal jurist en een accountant.

Fiscaal advies door accountant

Het fiscaal advies waar het om gaat, ziet op een schenking van de aandelen door de vaders aan de zoons. Bij deze schenking wordt gebruik gemaakt van een vrijstelling voor de belasting. De voorwaarde die daarbij echter geldt, is dat de onderneming niet binnen vijf jaar na de schenking gestaakt zou worden.

Faillissement binnen vijf jaar na schenking aandelen

Het punt is dat de BV in kwestie ondertussen al financiële problemen heeft. Het jaar 2012 wordt met verlies afgesloten. Er zijn liquide middelen nodig, maar de (huis)bank verstrekt geen aanvullend krediet, omdat de zoons niet persoonlijk borg willen staan. Elders krediet aantrekken lukt niet. Met behulp van (onder andere) de accountant wordt een eigen aangifte van het faillissement voorbereid en op 1 maart 2013 aangevraagd.

Na het faillissement volgt er een aanslag van de fiscus voor de Schenkbelasting. Als gevolg van het faillissement van de BV was er sprake van het staken van de onderneming. Er kon dus geen aanspraak meer gemaakt worden op de vrijstelling. Door de fiscus wordt een aanslag opgelegd aan de zonen.

De vaders en de zonen stellen het accountantskantoor aansprakelijk voor de als gevolg van het advies door hen geleden schade.

Heeft u vragen of heeft u advies nodig?

Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan contact op met onze ondernemingsadvocaat Sebastiaan van Leeuwen. Of maak een belafspraak.

Onrechtmatige daad, eigen schuld en klachtplicht

De opdrachtgever van het accountantskantoor was de BV. De zoons en de vaders hebben het accountantskantoor aansprakelijk gesteld wegens onrechtmatige daad, omdat zij zelf geen overeenkomst hadden met het kantoor. Het verwijt is dat de aan het kantoor verbonden adviseurs hen niet nadrukkelijk hebben gewezen op het vervallen van de vrijstelling in geval van faillissement.

De norm die voor de beoordeling van het handelen geldt, is of het accountantskantoor gehandeld heeft zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mocht worden verwacht. Door niet expliciet op het gevolg voor de vrijstelling bij een eventueel faillissement van de BV te wijzen, is deze norm door het accountantskantoor geschonden. Bij de advisering is onvoldoende rekening gehouden met het toekomstperspectief van de BV.

Gedeeltelijk eigen schuld ex art. 6:101 BW

De rechtbank neemt wel de eigen schuld van de eisers ex artikel 6:101 BW voor een gedeelte aan. Eisers zouden het accountantskantoor eerder hebben moeten informeren over de slechte financiële positie van de BV. Die positie was eisers als aandeelhouders en bestuurders van de BV uiteraard bekend, maar het accountantskantoor niet geheel of in ieder geval niet in dezelfde mate als de eisers. Zij hadden het accountantskantoor eerder en niet vlak voor de eigen aangifte van het faillissement op de hoogte moeten stellen van de problemen.

Geen geslaagd beroep op wettelijke klachtplicht ex art. 6:89 BW

Het accountantskantoor doet nog een beroep op de wettelijke klachtplicht ex artikel 6:89 BW. Eisers zouden niet binnen bekwame tijd geklaagd hebben. Volgens de rechtbank is het in een dergelijke geval aan het accountantskantoor om gemotiveerd te stellen en zo nodig te bewijzen dat eisers, gelet op alle omstandigheden van het geval, jegens het accountantskantoor hun rechten verwerkt hebben. Dit verweer is door het accountantskantoor onvoldoende onderbouwd en er wordt door de rechtbank aan voorbij gegaan.

Heeft u vragen over bedrijfsopvolging binnen het familiebedrijf? Vraag het aan Sebastiaan van Leeuwen

Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises

Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises. Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises.