Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises
(groeps)aansprakelijkheid bestuurders wegens opzettelijke benadeling van aandeelhouder
(Met dank aan mr. Marianne van der Knijff) Volgens cijfers van het CBS zijn er in Nederland meer dan 36.000 verenigingen en stichtingen. Deze verenigingen en stichtingen hebben bestuurders en soms ook commissarissen. Bestuurders en commissarissen merken in de praktijk vaak dat de regelgeving voor bestuur en toezicht bij verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen […]
Inhoudsopgave
(Met dank aan mr. Marianne van der Knijff)
Volgens cijfers van het CBS zijn er in Nederland meer dan 36.000 verenigingen en stichtingen. Deze verenigingen en stichtingen hebben bestuurders en soms ook commissarissen. Bestuurders en commissarissen merken in de praktijk vaak dat de regelgeving voor bestuur en toezicht bij verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen niet helder is.
Minister Van der Steur heeft daarom op 8 juni 2016 een voorstel tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ingediend. Dit is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen. De wettelijke regels voor verenigingen en stichtingen gaan door deze wetswijziging meer lijken op de regels voor de NV en de BV. De belangrijkste wijzigingen worden in dit artikel besproken.
In Boek 2 BW is niets vastgelegd over het toezicht bij verenigingen en stichtingen. Met name grotere verenigingen en stichtingen hebben echter naast het bestuur vaak een raad van commissarissen, ook wel raad van toezicht genoemd. Het wetsvoorstel voorziet in een wettelijke grondslag voor het instellen van een raad van commissarissen. Het bestuur moet de raad van commissarissen de gegevens verschaffen die nodig zijn om toezicht te houden. De raad van commissarissen heeft de bevoegdheid om bestuurders te schorsen.
Het wetsvoorstel legt nog een optie vast voor verenigingen en stichtingen die toezicht willen instellen: het monistisch bestuurssysteem. Bij dit systeem is er geen afzonderlijk toezichthoudend orgaan, maar bestaat het bestuur uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. De niet-uitvoerende bestuurders houden daarbij toezicht op de uitvoerende bestuurders. In de praktijk gebruiken veel verenigingen en stichtingen dit systeem al.
Bij verenigingen en stichtingen kunnen vele belangen een rol spelen. In de wet is echter voor verenigingen en stichtingen geen norm vastgelegd over de belangenafweging door bestuur en toezichthouders. In het wetsvoorstel wordt voor alle rechtspersonen vastgelegd dat bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak moeten richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie.
Bestuurders en toezichthouders hebben soms belangen die tegenstrijdig zijn aan het belang van de rechtspersoon. Voor alle rechtspersonen wordt vastgelegd dat bestuurders en toezichthouders met een tegenstrijdig belang niet mogen deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over het betreffende onderwerp. Als alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben verschuift de beslissingsbevoegdheid. In statuten mag van deze wettelijke regeling worden afgeweken.
Als een faillissement is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur, zijn de bestuurders en toezichthouders hoofdelijk (dat betekent: ieder persoonlijk voor het hele schadebedrag) aansprakelijk voor de schade. Deze regeling gaat gelden voor alle rechtspersonen, dus ook voor informele verenigingen en niet-belastingplichtige verenigingen en stichtingen. Om te voorkomen dat deze aansprakelijkheid vrijwilligers afschrikt om bestuurder of toezichthouder van een vereniging of stichting te worden, gelden voor hen minder strenge regels.
Niet alleen bij een faillissement kan er sprake zijn van aansprakelijkheid. De rechtspersoon kan naast de bestuurders nu ook alle commissarissen hoofdelijk aansprakelijk stellen terzake van schade die is ontstaan door onbehoorlijke taakvervulling buiten faillissement.
Tenzij er duidelijk sprake is van onrechtmatig handelen of financieel wanbeheer is het voor stichtingen vaak niet mogelijk om bestuurders en toezichthouders te ontslaan. In het wetsvoorstel krijgt de rechter verschillende gronden aangereikt om stichtingsbestuurders en toezichthouders te ontslaan, zoals verwaarlozing van zijn taak, andere gewichtige redenen of een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
Het wetsvoorstel is door de minister op 8 juni 2016 ingediend bij de Tweede Kamer. Verwacht wordt dat het voorstel op weinig tegenstand zal stuiten. Mogelijk zal het wetsvoorstel daarom al per 1 januari 2017 in werking treden.
Bent u betrokken bij een vereniging of stichting en wilt u weten wat voor u de gevolgen zijn van dit wetsvoorstel? Neem dan contact op met Sebastiaan van Leeuwen.
Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises
Onze advocaten delen hun visie, geven tips en houden u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op de voor u belangrijke rechtsgebieden.