Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises
Uitleg van statuten bij overlijden bestuurder van aandeelhouder
Het hof oordeelt in dit arrest dat er geen sprake is van onvoldoende toezicht door een bestuurder op een medebestuurder (Gerechtshof Amsterdam 18 december 2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:4798). Misbruik van derdenrekening door medebestuurder Twee advocaten maken voor hun twee eigen kantoren gebruik van dezelfde derdengeldenrekening. De rekening wordt aangehouden door een stichting. Deze stichting heeft als bestuurders […]
Inhoudsopgave
Het hof oordeelt in dit arrest dat er geen sprake is van onvoldoende toezicht door een bestuurder op een medebestuurder (Gerechtshof Amsterdam 18 december 2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:4798).
Twee advocaten maken voor hun twee eigen kantoren gebruik van dezelfde derdengeldenrekening. De rekening wordt aangehouden door een stichting. Deze stichting heeft als bestuurders de twee advocaten en zij zijn gezamenlijk bevoegd de stichting te vertegenwoordigen.
Op de bestuurders rust de taak ervoor te zorgen dat het tijdelijk beheren en betalen van derdengelden op de juiste wijze plaatsvindt. In dat kader moeten zij de betalingen op de periodieke bankafschriften controleren. De uit te voeren betalingen moeten beide bestuurders eerst autoriseren.
Bestuurder A had misbruik gemaakt van de derdenrekening en een derde lijdt hierdoor schade. Bestuurder B wordt verweten dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden en het misbruik heeft toegelaten.
Het hof oordeelt dat bestuurder B geen ernstig verwijt gemaakt kan worden. De omstandigheden die daarbij in aanmerking worden genomen zijn als volgt.
De eerste betalingen zijn wel op correcte wijze en met toestemming van bestuurder B uitgevoerd. Daarna is de rekening maandenlang niet gebruikt. De twee keypassen die bedoeld zijn om gebruikt te worden voor de autorisatie van de betalingen, zijn naar hetzelfde kantooradres gestuurd. Dit was het kantooradres van de stichting, maar tegelijk ook van het advocatenkantoor van bestuurder A die uiteindelijk misbruik heeft gemaakt van de rekening. Bestuurder B, die onvoldoende toezicht wordt verweten, heeft nooit de voor hem bedoelde keypas ontvangen.
Bestuurder A, die de keypas en de pincode wel had ontvangen, heeft die ook gebruikt (en dus misbruikt) om op ongeoorloofde wijze betalingen uit te voeren. Hij heeft bestuurder B daar bewust niet over geïnformeerd.
Bestuurder B mocht er volgens de rechter van uitgaan dat zijn keypas zonder verificatie door hem persoonlijk niet gebruikt kon worden. Hij hoefde kortom geen rekening te houden met misbruik van zijn keypas en de derdenrekening. Bestuurder B mocht in die zin vertrouwen op zijn medebestuurder A.
Wordt u geconfronteerd met bestuurdersaansprakelijkheid of heeft u daar vragen over? Vraag het aan Sebastiaan van Leeuwen
Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises
Onze advocaten delen hun visie, geven tips en houden u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op de voor u belangrijke rechtsgebieden.