Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises. Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises.
Onrechtmatig handelen jegens schuldeisers bij verkoop van aandelen?
Dit artikel is geschreven aan de hand van een arrest van het hof (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 januari 2020 ECLI:NL:GHARL:2020:105). De bijdrage is bedoeld ter illustratie van een geval van mogelijke externe aansprakelijkheid van de bestuurder van een besloten vennootschap (B.V.) wegens selectieve betaling. Selectieve betaling Een bestuur mag in beginsel een eigen afweging maken bij […]
Inhoudsopgave
Dit artikel is geschreven aan de hand van een arrest van het hof (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 januari 2020 ECLI:NL:GHARL:2020:105). De bijdrage is bedoeld ter illustratie van een geval van mogelijke externe aansprakelijkheid van de bestuurder van een besloten vennootschap (B.V.) wegens selectieve betaling.
Een bestuur mag in beginsel een eigen afweging maken bij het bepalen wanneer welke schuldeiser wordt betaald, zonder daarbij rekening te houden met preferentie van schulden. Het doen van een selectieve betaling is dan ook in beginsel niet onrechtmatig, maar de keuzevrijheid is wel beperkt. Als een bestuurder een bepaalde vordering voldoet, kan dat bestuurdersaansprakelijkheid met zich meebrengen als de bestuurder op het moment dat hij de selectieve betaling doet weet dat de vennootschap in ernstige betalingsproblemen verkeert of de selectieve betaling een eigen vordering op de vennootschap of een vordering van een met de vennootschap gelieerde (rechts)persoon betreft.
Een B.V. besluit in januari 2014 haar activiteiten te staken. De bestuurder heeft namens de B.V. aan de verhuurder bevestigd dat de huur nog maar drie maanden voldaan kon worden. De B.V. wordt in juni 2014 daadwerkelijk geliquideerd. In de tussenliggende periode wordt echter wel de vordering in rekening-courant van de bestuurder van de B.V. ingelost en activa overgeheveld naar zijn eenmanszaak.
De verhuurder blijft achter met onbetaalde vorderingen en stelt de bestuurder aansprakelijk uit hoofde van onrechtmatige daad.
Het hof oordeelt dat het de bestuurder van de B.V. niet meer vrijstond de vorderingen aan zichzelf te betalen nadat het besluit om de activiteiten te staken was genomen en er onvoldoende middelen beschikbaar waren om alle crediteuren te betalen. Deze maatstaf volgt voor het hof onder andere uit het arrest van de Hoge Raad 12 april 2019 (X/Staatssecretaris van Financiën).
De grondslag van de aansprakelijkheid dient in beginsel te worden getoetst aan het arrest van de Hoge Raad 8 december 2006 (Ontvanger/Roelofsen). Bij selectieve betaling gaat het daarbij om de categorie van gevallen waar de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de B.V. haar verplichtingen niet nakomt en geen verhaal biedt voor de als gevolg daarvan geleden schade (betalingsonwil).
Er moet dan sprake zijn van een persoonlijk ernstig verwijt dat de bestuurder van de B.V. treft en dat moet beoordeeld worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
De uitkomst van de procedure zou echter – waarschijnlijk – aan de hand van de ‘Ontvanger/Roelofsen’ maatstaf niet anders zijn dan nu bij de gekozen ‘X/Staatssecretaris van Financiën’ maatstaf het geval is.
Wordt u geconfronteerd met bestuurdersaansprakelijkheid of heeft u daar vragen over? Vraag het aan Sebastiaan van Leeuwen. Of wilt u verder lezen over wat SWDV voor u kan betekenen op het gebied van ondernemen? Lees hier dan verder.
Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises. Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises.
Onze advocaten delen hun visie, geven tips en houden u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op de voor u belangrijke rechtsgebieden.