(groeps)aansprakelijkheid bestuurders wegens opzettelijke benadeling van aandeelhouder

Sebastiaan van Leeuwen schrijft regelmatig artikelen over bestuurdersaansprakelijkheid aan de hand van interessante uitspraken. Dit artikel behandelt een vonnis over groepsaansprakelijkheid van bestuurders.De Rechtbank Zeeland-West Brabant (vonnis 4 mei 2021 ECLI:NL:RBZWB:2021:2275) oordeelt ten aanzien van een veronderstelde onrechtmatige daad jegens een van de aandeelhouders van een BV die gezamenlijk zou zijn begaan door enkele gelieerde […]

Lees verder

Sebastiaan van Leeuwen schrijft regelmatig artikelen over bestuurdersaansprakelijkheid aan de hand van interessante uitspraken. Dit artikel behandelt een vonnis over groepsaansprakelijkheid van bestuurders.
De Rechtbank Zeeland-West Brabant (vonnis 4 mei 2021 ECLI:NL:RBZWB:2021:2275) oordeelt ten aanzien van een veronderstelde onrechtmatige daad jegens een van de aandeelhouders van een BV die gezamenlijk zou zijn begaan door enkele gelieerde entiteiten.

Pogingen het faillissement te bewerkstelligen van een BV

De BV in kwestie (MHC) is een joint venture van twee andere vennootschappen. Het bestuur van een van deze twee vennootschappen wil van haar mede aandeelhouder (EPI) af om met een nieuwe investeerder / partner verder te gaan. Getracht wordt op verschillende manieren het faillissement van MHC te bewerkstellingen. Vorderingen van personeelsleden worden in eerdere pogingen het faillissement uit te laten spreken kennelijk op het laatste moment voldaan. Op verzoek van gelieerde entiteiten met vorderingen op de BV wordt het faillissement uiteindelijk uitgesproken.

Het doel van het faillissement van MHC zou zijn geweest om de activiteiten uit het faillissement middels een doorstart over te nemen en deze met een andere partner te continueren. EPI stelt een vordering uit onrechtmatige daad tegen de betrokkenen in en vordert vergoeding van haar schade.

Oordeel rechter

In de kern gaat het geschil om specifiek onzorgvuldig handelen jegens de mede aandeelhouder waarvan het bestuur een ernstig verwijt gemaakt wordt. Van  dergelijk handelen is geen sprake. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van onrechtmatig handelen jegens de vennootschap, dat alleen de vennootschap een vordering tot vergoeding van schade heeft en dus niet de aandeelhouder in kwestie. Deze afgeleide schade van de  aandeelhouder komt  in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking. De uitzondering op deze regel is de situatie dat er sprake is van een gedraging die specifiek onzorgvuldig is jegens de aandeelhouders.

De rechtbank oordeelt dat het oogmerk heeft bestaan op het benadelen van EPI als aandeelhouder en dat er specifiek onzorgvuldig gehandeld is jegens EPI.

De rechtbank oordeelt verder dat er aan het bestuur een persoonlijke ernstig verwijt gemaakt kan worden en dat er in groepsverband onrechtmatig gehandeld is jegens EPI. De rechtbank veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betalen van een bedrag van EUR 30.400 aan EPI.

Conclusie

In een eerder artikel (Rechtbank Overijssel zp Zwolle 30 december 2020 JOR 2021/59 ECLI:NL:RBOVE:2020:4598) van 26 april 2021 schreef ik al over de groepsaansprakelijkheid van betrokkenen bij een B.V. Ook in dit geschil  wordt gebruik gemaakt van aansprakelijkheid van een groep ex artikel 6:166 BW.

De vraag blijft hoe deze groepsaansprakelijkheid zich verhoudt ten opzichte van de bestuurdersaansprakelijkheid en het ernstig verwijt dat bestuurder van een BV (normaal gesproken) gemaakt moet kunnen worden om tot aansprakelijkheid te leiden.

Heeft u vragen of heeft u advies nodig?

Wordt u geconfronteerd met aansprakelijkheid van bestuurders in groepsverband of heeft u daar vragen over? Vraag het aan Sebastiaan van Leeuwen. Of maak een belafspraak.

Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises

Blijf op de hoogte van al het nieuws rondom onze expertises